Dam(wereld)records (3)

21. Grootste krachtsverschil in een partij waarin er geen sprake was van een zege voor de sterkste speler

Eveneens op het WK van 1968 speelde de Nederlander Harm Wiersma -ondanks zijn jeugdige leeftijd een van de kanshebbers voor de wereldtitel- tegen de Oostenrijker L. Reimann. Deze Reimann was zo'n beetje de op een na zwakste speler ter wereld; alleen zijn 'leerling' en landgenoot Feldl was nog zwakker. Reimann scoorde in toernooien alleen punten tegen Feldl.
Tegen deze Reimann kwam Wiersma niet tot winst. De Oostenrijker gaf zelfs met een schijf meer remise. Zie partij. 

Wit: H. Wiersma - Zwart: L. Reimann

 

Was deze Reimann dan echt zo zwak? Ja, dat was hij. Op het Challenge Mondial 1962 presteerde hij, met wit, tegen de Monegaskische damclown Agliardi 33-28 (18-22) 39-33. De zwartspeler nam de dubbele schijfwinst, maar verloor in het verdere verloop van de 'strijd' de ene schijf na de andere. Uiteindelijk moest hij met een stuk minder zelf nog remise maken.
In het invitatietoernooi van Yalta 1963 speelde Reimann zijn 17e partij op internationaal niveau. Tegen de Belg M. Verleene presteerde hij 32-28 (18-23) 37-32 waarna de zwartspeler zijn prooi niet liet glippen. 
Achteraf ongelofelijk dat het allemaal gekund heeft in de jaren zestig: het duo Reimann&Feldl dat op belangrijke toernooien steeds toegelaten werd!

22. Grootste krachtsverschil in een partij waarin de zwakste speler won

Waarschijnlijk veel kandidaten, maar een opmerkelijke is toch zeker I. Koeperman - P. Bebel (Guadeloupe 2000).
Koeperman, zevenvoudig ex-wereldkampioen tegen Bebel, een ratingloze speler uit Guadeloupe. In het toernooi presteerde Bebel voor het overige niet zo veel: een enkele winst, een paar remises en enkele nederlagen, waaronder tegen Henk Stoop. Koeperman werd echter met veel kennis van zaken verschrikkelijk weggepoetst. Na 38 zetten houdt de notatie op, maar met een schijf meer won zwart.

Wit: I. Koeperman - Zwart: P. Bebel

 

En hoe moet zo'n speler als Patrick Bebel het matige toernooiresultaat aan zijn vrouw uitleggen? (met gebogen hoofd) Vrouw, ik heb niets gepresteerd in het toernooi; een paar keer remise, een paar keer verloren. Ik heb alleen maar gewonnen van de zevenvoudig wereldkampioen...

Er is een tweede en misschien een betere kandidaat: de partij R. Dagenais - R. Forclaz, Wereldkampioenschap 1952.
Piet Roozenburg, toen de regerend wereldkampioen, was tijdens deze titelstrijd beduidend minder op dreef dan in het befaamde toernooi te Amsterdam in 1948. Sterker nog, met nog één ronde voor de boeg had de Canadese debutant Raoul Dagenais een voorsprong van een punt en winst tegen de hekkensluiter, de Zwitser Forclaz, zou een verrassende wereldtitel hebben betekend. Forclaz stond straf onderaan met twee remises en voor de rest uitsluitend nederlagen. Een fluitje van een cent dus. 
Maar het liep anders. De Zwitser had kennelijk wat geleerd van zijn nederlagenreeks en Dagenais kon maar geen vat krijgen op zijn spel. Toen de wanhopige Canadees het spel probeerde te forceren, kreeg hijzelf de kous op de kop. Er klopte niets meer van de stand en een bittere nederlaag was het gevolg. Roozenburg prolongeerde zijn wereldtitel...

 

Forclaz had kennelijk iets met Canadezen. Vier jaar later speelde hij remise tegen Deslauriers die ondanks dit pijnlijke puntverlies (de concurrentie won wèl) toch wereldkampioen werd.

23. Grootste tempoverschil in een partij bij gelijk aantal stukken

In de partij A. Kooimans - J. de Hei (Bondscompetite 1982) ontstond op de 48e zet een heus wereldrecord tempoverschil. Zie diagram. Wit had zojuist zijn dam geofferd middels de zet 12-40.

Wit: A. Kooimans - Zwart J. de Hei

 

Liefst 29 bedraagt het tempoverschil.

24. Grootste tempoverschil in een partij bij gelijk aantal stukken, waarbij in een eerder stadium geen dam(men) op het bord is/zijn gekomen

Recentelijk, tijdens het SNS-toernooi van 2001, werd een wereldrecord gevestigd: 24 zetten in een partij zonder damactiviteiten. U kunt dit overigens nogal afzichtelijke duel tussen A. Janse en J. Poppe naspelen, maar als u op >I drukt bent u meteen waar u wezen moet (en u mist niet veel.)

Wit: A. Janse - Zwart: J. Poppe 

 


Een verschil van 23 tempi werd bereikt -in een partij zonder dammen- bij J. Snijder - E. Nobel, Nijmegen 1988, Tj. Harmsma - A. Schwarz, onderlinge OG 1998 en P. Moerenhout - J. Geuke, Brunssum 1990. Deze laatste partij is mijn favoriet. Het tempoverschil wordt op een regelmatige manier bereikt. Zie partij.

 

 

25. Grootste aantal dammen (gelijktijdig) in een partij

In een partij L. Camara - M. Jaggoe (Wereldkampioenschap Junioren 1985) ontstond na 84 zetten een stelling met 7 dammen op het bord: wit 4 (en een schijf) en zwart 3. Het scheelde niet veel, of de enige schijf was ook nog gepromoveerd en was er een absoluut wereldrecord gevestigd. Camara - Jaggoe is de enig bekende partij met vier versus drie dammen. Wit won ook nog.

Wit: L. Camara - Zwart: M. Jaggoe 

 

Vijf-om-twee dammeneindspelen zijn uiteraard vaker voorgekomen. Vijf-om-twee is gewonnen, maar in tegenstelling tot bij vier-om-één wil de onderliggende partij dat in bijna alle gevallen nog wel even bewezen zien. Een beroemd 5-om-2 eindspel kwam voor tussen Herman Meijer en M. Visser (Bondscompetitie 1984). Na 128 zetten en meer dan negen uur dammen moest Meijer voor zichzelf bekennen dat hij niet (meer) wist hoe het moest. Hij gaf remise.

26. Grootste klapper

Volgens Turbo Dambase zijn er in ruim 250.000 partijen slechts 6 achtklappers uitgevoerd en dat is tevens het maximum. Toch werd niet lang geleden, door de Zeeuw E. Sinke, een heuse negenklapper uitgevoerd die in Turbo Dambase niet voorkomt. Sinke is hiermee dus wereldrecordhouder. 
Hier volgt de partij, afkomstig uit de wedstrijd PWG 4- Middelharnis.
Wit: E. Sinke - Zwart: J. van den Ouden 

1. 33-29, 18-23; 2. 29x18, 12x23; 3. 31-26, 13-18; 4. 36-31, 9-13; 5. 41-36, 4-9; 6. 47-41, 20-24; 7. 34-30, 8-12; 8. 39-33, 24-29; 9. 33x24, 23-28; 10. 32x23, 18x20; 11. 44-39, 20-24; 12. 49-44, 12-18; 13. 37-32, 7-12; 14. 41-37, 2-8; 15. 46-41, 18-23; 16. 39-34, 13-18; 17. 30-25, 15-20; 18. 32-27, 17-22; 19. 43-39, 1-7; 20. 48-43, 11-17;

 

En met acht schijven minder gaf zwart het op. Niet de mooiste klapper uit de damgeschiedenis, wel de grootste!

Nog drie achtklappers in beeld:

Wit: G. Geurts - Zwart: P. van Harten (Bondscompetitie 1975)

 

Spectaculairder is nog de achtklapper in de volgende stand. Uit pure verveling lummelt de witte schijf op 15 naar 5. Het was niet eens strikt nodig voor de winst!

Wit: I. Greveraars - Zwart: J. de Bijl (DAVO Vos 1985)

 

Tot slot een originele combinatie, helaas met niet meer dan remise als resultaat.

Wit: H. Ladage - Zwart: R. van Zelst (Kamp. van Gelderland, 1990)

 

27. Grootste klapper in een kunstmatige partij

Een elfklapper.
Ook IJmuidenaar Cees Pippel heeft eens enkele elfklappers in partijachtige standen gerealiseerd, zij het (nog) niet geretrogeerd naar de beginstand.

28. Grootste aantal stukken dat (theoretisch) in één keer geslagen kan worden door een schijf

Zestien stukken (en de slag is nog 16x16 ook!)

 

29. Grootste aantal stukken dat (theoretisch) in één keer geslagen kan worden door een dam

Op het eerste gezicht lijkt de witte dam niet in staat om alle 18 stukken in één keer te slaan. Maar op een ingenieuze manier kan het toch. Uiteindelijk eindigt de slag op een veld waar je dat niet verwacht: 37.

 

Maar dit is geen wereldrecord. Het kan ook over negentien stukken.

 

Siep Korteling heeft er een leuk Qui-perd-gagne probleem op gemaakt. Wit begint en verliest in (absoluut niet meer dan) vier zetten.

 

 

30. Het langst laten staan van de basisschijven

Het is bekend dat het op de vierde zet al mogelijk is om een basisschijf op te spelen en veel dammers doen dit dan ook. Beginnende dammers, vooral jonge kinderen, hebben evenwel de neiging om schijven op de achterste lijn zo lang mogelijk te laten staan om damhalen voor de tegenstander zo lang mogelijk te verhinderen. Dit soort strategieën leren ze snel af. Toch is het helemaal niet vanzelfsprekend om altijd maar zo snel de basisschijven op te spelen. In 1950 speelde de toenmalige wereldkampioen Piet Roozenburg tegen ex-wereldkampioen Maurice Raichenbach. Eerstgenoemde baarde opzien door pas op de 34e zet zijn eerste basisschijf op te spelen. Het was de opmaat naar een gestroomlijnde overwinning (al liet de Fransman zich wel erg simpel verschalken.)

Wit: P. Roozenburg - Zwart: M. Raichenbach 

 

Toch is dit bij lange na niet het wereldrecord. Patrick Carli speelde in een partij tegen Erno Prosman (halve finale jeugdkampioenschap van Nederland 1991) pas op de 49e zet (!!) zijn eerste basisschijf op. Een punt vermocht het echter niet op te leveren.

Wit: P. Carli - Zwart: E. Prosman

 

1  2  3  4  5  6  7  8  9

Terug naar Erics damsite