Fraaie ‘move’ Ndjofang

 

Eric van Dusseldorp 

 

 

Het is nog maar een decennium geleden dat het Afrikaanse land Kameroen nog amper op de landkaart stond als sterke damnatie. En van ene Jean-Marc Ndjofang had men al helemaal nog nooit gehoord.

Anno 2006 is diezelfde Ndjofang op de eerste plaats geëindigd op de topscorerslijst van de landelijke Ereklasse, de ‘moeder aller damcompetities’. Met 19 punten uit 11 partijen was de inmiddels in Nederland wonende Afrikaan dé puntenmachine van de Amsterdamse club Hiltex.

Hoe komt een speler als Ndjofang tot zo’n explosieve score? De Kameroener is niet opgegroeid in de traditie van de centrale jeugdtraining en allerlei subtop- en toptrainingen. Waar je bij de doorsnee Nederlandse subtopper of topper het speelplan wel zo’n beetje ziet aankomen, is Ndjofang in staat om tegenstanders met onverwachte zetten te verrassen. Zetten die objectief misschien niet altijd de sterkste zijn, maar de opponent de meeste hoofdbrekens bezorgen. Klakkeloos een rijtje stenen uitschuiven, zoals Nederlandse spelers vaak doen omdat ze dat op de training hebben geleerd, is er bij de Kameroener niet bij. Ieder zet is er één, en dat zal een ieder beamen die ooit tegen hem heeft gespeeld.

 

Een speler die door fraai spel op het verkeerde been werd gezet is Friso Fennema, speler van Dammers uit Oost (DUO). Fennema is niet de eerste de beste: enkele jaren geleden won hij in het Open kampioenschap van Nederland een fraaie partij van wereldkampioen Alexej Tsjizjow.

 

Zwart: J.-M. Ndjofang

Wit: F. Fennema

 

1. 31-27, 19-23; 2. 33-28, 17-22;

Deze opening staat als ‘tam’ bekend, maar de zwartspeler laat het scherpste spel voor wat het is en wordt pas later agressief.

3. 28x19, 22x31; 4. 36x27, 14x23; 5. 39-33, 10-14; 6. 34-30, 11-17; 7. 44-39, 14-19; 8. 41-36, 5-10; 9. 30-25, 20-24; 10. 40-34, 10-14; 11. 34-30, 6-11; 12. 37-31,. . .

Een in meerdere opzichten wat nikserige zet. Gelukkig versmaadt Ndjofang de ruil (24-29) en (23-28) en besluit tot een weldadig ogende vroege Ghestemdoorstoot.

12. . ., 23-29!; 13. 46-41, 18-23; 14. 41-37, 1-6; 15. 50-44, 17-21; 16. 33-28, 29-34(!);

 

 

 

 

 

Zie diagram.

 

 

We kenden al de ‘Samba-move’: met wit in een flankspelstand opeens 23-19 spelen zoals dat gebeurde in een partij Samb-Baljakin, een duel dat door de Senegalees gewonnen werd.

Hoe moet de zet (29-34) nu worden genoemd?

 

Het lijkt erop dat wit de gevolgen van (29-34) heeft onderschat. Op 38-33 of 39-33 volgt (34-40), (24-29), (14-20) en (9x40)+ En op 44-40 komt de verrassende meerslag (14-20) 40x18 (13x44) 25x23 (44-50) 30x19 en nu bijvoorbeeld (9-13) 19-14 (4-9)+.

En op 31-26 wint (24-29) 26x17 (11x31) 36x27 (14-20) 25x14 (19x10!) 28x19 (34x25) een schijf. Weliswaar heeft wit wat compensatie, maar een schijf is een schijf.

Ingewikkelde varianten kunnen ontstaan na 47-41 (21-26!) of 28-22 (12-18!). Analyse voert te ver, maar een enkele exotische, door de computer aangegeven variant, mag de lezer niet worden onthouden: 28-22 (12-18) 31-26 (7-12) 26x17 (12x21) 22-17 (11x31) 37x17 (14-20) 25x14 (34x25) 14-10 (9-14) 10-5 (4-10) en na een of enkele zetten gevolgd door (14-20) met gelijk spel. Wit zal zijn voorpost op 17 wel kunnen houden, maar de strijd is dan nog volop gaande.

 

Fennema vindt een andere, misschien niet de beste, oplossing.

17. 25-20, 14x25; 18. 39-33, 34-40; 19. 45x34, 4-10; 20. 31-26, 9-14; 21. 26x17, 11x31; 22. 36x27, 12-17; 23. 27-22, 7-12; 24. 22x11, 6x17; 25. 34-29, 23x34; 26. 30x39, 13-18; 27. 39-34, 18-23; 28. 44-39, 15-20; 29. 49-44 10-15; 30. 47-41(?)

Volgens de computer heeft wit hier zo’n beetje zijn laatste kans op gelijk spel met 34-30 (25x34) 39x30 (12-18) 44-39 (18-22) 39-34 (3-9) 33-29 (22x33) 29x18 (8-13) 38x29 (24x33) 32-28 (!!) (13x22) 28x39 met slechter, maar wellicht houdbaar spel.

30. . ., 12-18; 31. 41-36 (niet 28-22?(17x28!)), 8-13;

Nu volgt op 28-22 (18x27!) met 1-om-3 na en na 34-30 wint (17-22), (23-28), (13-18), (19x50) en (15x4). Wit offert een schijf en verliest kansloos.

32. 35-30, 24x35; 33. 33-29, 3-9; 34. 36-31, 20-24; 35. 29x20, 15x24; 36. 34-30, 25x34; 37. 39x30, 24-29; 38. 30-25, 18-22; 39. 43-39, 22x33; 40. 39x28, 29-34; Voor de tweede keer in de partij speelt zwart (29-34), nu in een triomftocht. 41. 31-27, 17-21; Opgegeven.

 

 

Zwart: J.P. Patist

Wit: J.-M. Ndjofang

 

 

 

Kennelijk maakt alleen de verschijning van Ndjofang al de nodige indruk. Om wat voor andere reden kan een sterke speler als Jan Peter Patist zich het afschuwelijke 24. . .8-13??; laten ontvallen? Een zet waarvan toch iedereen denkt: waarom maken ze tegen mij niet dit soort fouten?

 

Terug naar damrubrieken