Viermaal geen scheepsrecht voor Dolfing

Eric van Dusseldorp

 
Het verschil tussen een topspeler en een gewone dammende sterveling wordt grotendeels gemaakt door de mate van precisie in het afronden van dunne posities. Wouter Sipma is nog een jeugdspeler, maar de manier waarop hij een lastig standje, dat onlangs in de bondscompetitiewedstrijd tussen Hijken DTC en Damcombinatie Fryslân op het bord kwam, tot winst voerde, is indrukwekkend.

 

Wit: W. Sipma – Zwart: G. Kolk

Zie diagram. Het ligt erg voor de hand om hier 30-24 te spelen. Het kansrijke doorbraakoffer 19-13 (9x18) gevolgd door 23-19 gloort dan, terwijl (9-14) 19x10 (15x4) verhinderd is door 24-20 (25x14) 23-19 (14x23) 29x36. Een zeer kansrijk plan, maar terecht taxeerde de witspeler dat het nog niet kansrijk genoeg was. Wit verliest namelijk met 30-24? een kostbaar tempo. Terecht besloot de jeugdige Drent om het offer maar meteen te doen: 47. 19-13!, 9x18; 48. 23-19, 31-37; 49. 19-14, 22-27; 50. 14-9, 37-42; Dit tegenoffer is noodzakelijk, want op (27-31) wint 9-3 en op (27-32) volgt 33-28 en 9-4 (of 9-3).

51. 47x38, 27-31; 52. 9-3, 31-36; 53. 3x21, 36-41; 54. 21-27, 18-23(?); Iets minder makkelijk voor wit wordt het na (41-46) of (41-47), maar gewonnen blijft het wel.

55. 29x18, 41-46; 56. 27-21, 15-20; 57. 18-13, 46-10; 58. 21-8, 6-11; 59. 33-29!, 11-16(?); en zwart gaf het meteen op zonder 38-32 (10x37) 29-23 (37x35) 8-2 af te wachten.

De vraag blijft wat nu de analytische uitkomst is van het meer voor de hand liggende 30-24 in de diagramstand.  Zwart kan dan, volgens Kingsrow, een benauwde remise maken door (31-37) 19-13 (9x18) 23-19 (22-27) 19-14 (27-31) 14-9 (31-36) 9-4 (37-41). Nu is naar 22 of 27 slaan natuurlijk potremise, maar met een damoffer blijft wit toch nog kansen houden. 4x31! (36x27) 47x36 (12-18!) 33-28 de beste kans (6-11) 28-22 (27-32) 22x13 (32-38) 13-8 (38-43) - en geen (38-42) want dan is het weer gewonnen door 29-23 - en zwart gaat damhalen op 49 en wit kan niet winnen.

Dit zal Sipma vermoedelijk niet hebben berekend, maar zijn intuïtie was dik in orde!

 

Wit: Sj. Huitema – Zwart: M. Dolfing

Zie diagram. Zwart is aan zet en dat is jammer, want dat betekent dat hij moet `loslaten`.  Toch is er winst mogelijk door (13-18!) 42-37 (18-22!!) 27x18 (19-23!) en wit heeft de keuze: of vast blijven staan in de hekstelling, of na 18-12 (23-28) 33x11 (24x31) 26x17 (16x18) in een verloren eindspel terecht komen.

Partijverloop: 33…, 19-23?; 34. 29x18, 13x31; 35. 26x37, 9-13; 36. 33-29, 24x33; 37. 39x28, 13-18; 38. 34-30, 25x34; 39. 40x29, 18-22; 40. 29-23?,… Nu krijgt zwart een tweede kans. Beter is 38-33.
40…, 22x33; 41. 38x29, 17-22?; Winnend is (8-13!!). Er dreigt dan (14-19, 15-20, 3-9, 21-26, 16x47) en op 32-28 wint zwart door een prachtige forcing: (21-27!) 42-38 (27-32!!) 38x27 (16-21) 27x16 (17-21) 16x27 (18-23) 23x12 (3-8) 12x3 (20-25) 3x20 (15x42) en ten slotte wint zwart na 42-38 weer door (21-27) gevolgd door (3-8) en (20-25).

42. 35-30, 8-12; 43. 30-24(?), … Wit moet maar op compensatie spelen met 45-40 (22-28) 40-35 (28x19) 37-31! met remisekansen. 43…, 3-8?; Zwart mist zijn derde winstmogelijkheid: (21-26!) en nu bijvoorbeeld 45-40 (22-28!) 24-19 (26-31) en wint. 44. 44-39?,… Hier is 24-19 remise.
44…, 8-13??; Zwart mist een vierde, zeer opgelegde winst door (22-28) 24-19 (21-27!) 32x21 (16x27) 23x21 (14x43). Zelfs viermaal is geen scheepsrecht voor Dolfing. 45. 39-33, 12-17; en remise gegeven. Inmiddels staat wit iets beter…

Oplossing vorige opgave (A. Wuijtenberg, wit: 11, 21, 23, 28, 33, 35, 37, 42, 43, 44, 50 / zwart: 6, 8, 10, 12, 13, 14, 17, 20, 22, 25, 26, 40): 42-38 (40x49) 35-30 (25x34) 37-31 (26x37) 23-19 (14x32) 38x7 (49x1) 21x3 (6x17) 3x45 (1-6) 45-34 (6-28) 34-39 (28x44) 50x39. Uit De Problemist van oktober 2001.

De nieuwe opgave is van wijlen J.J.van Tol. Zie diagram. Wit begint en wint.

 

Terug naar damrubrieken