Klassiekje blijft verrassen

Eric van Dusseldorp



Laat-klassieke standjes. Je hebt dammers die er geen genoeg van kunnen krijgen, anderen daarentegen zijn er bepaald niet verzot op. Maar het is wel dammen in optima forma. Alle zekerheden vallen weg, er moet worden gerekend en niet zo’n beetje ook. En omdat de meeste laat-klassieke standen zo tussen de veertigste en vijftigste zet op het bord komen, gaat de klok een rol spelen. Tijdnood, ziedende tijdnood, vlaggen op vallen, vlag gevallen. . . en dat alles in een fase van de partij waarin juist het meeste gerekend moet worden.

Sommige ‘klassiekjes’ hebben illustere namen gekregen als ‘Woldouby’ en ‘Fabre – De Haas’ en zijn in de praktijk al vele malen voorgekomen. Dat geldt ook voor de naamloze positie van diagram 1.

 

Wit staat, omdat hij een luttel tempo voorsprong heeft, buitengewoon slecht. Verlies of nog net remise, that’s the question.

Tot aan de memorabele datum van 26 november 2005 was de stand, volgens de meer dan 300.000 dampartijen bevattende Turbo Dambase van Huizer Klaas Bor, zeven keer voorgekomen. En slechts eenmaal werd de positie tot op zekere hoogte, althans tot aan het eindspel, correct behandeld. En dat was dan nog in een correspondentiepartij waarbij spelers uitgebreid thuis konden analyseren. Het verloop in deze partij was (Zwart: E. Kersten – Wit: J. Veenstra, met verwisselde kleuren) 25-20! (14x25, na 24x15 volgt 30-24, 28x17, 38-33, 32x23 en wit heeft voldoende compensatie voor de remise) 38-33 (13-18!) 28-22 (23-28) 32x14 (21x41) 30x19 (18x27) 14-9 (zie diagram 2)

 

en na (27-31?) 19-13 (41-46) 9-4 (31-36) 4-15 (46-37) 13-9 was de vrede opmerkelijk snel getekend. In plaats van het slappe (27-31) had zwart natuurlijk direct op schijvenjacht moeten gaan met (41-47) met grote winstkansen, maar misschien dat wit het nog net remise kan houden.

In vijf van de zeven gevallen werd het standje van diagram 1 absoluut foutief, maar wel voor de hand liggend, behandeld: 38-33? (23-29!) 34x23 (13-19) 25-20 lijkt logisch (18x38) 20x9 en nu het nuchtere (19-23) wat ook na 32x43 (21x41) gewoon wint. Zo gebeurde het onder andere in de partij tussen Casper van der Tak – Jan Nijmeijer: 2-0.

Wat blijft er over voor wit in de diagramstand? Op 27-22 komt (12-18) en op 28-22 (24-29) 22-17 en er volgt uiteindelijk altijd (23-28).

In de laatste van de zeven gespeelde partijen volgde toch 28-22? Het was Herman Spanjer die de volgende Schwindel op het bord bracht tegen Internationaal Grootmeester Bassirou Ba uit Senegal: 28-22(?!) (24-29) 37-31(?!!)) (26x37) 25-20 (21x43) 20x7 (29x40) 35x44. Wit lijkt op het oog nog remiseperspectieven te hebben, maar de slimme Ba wist het eindspel toch te winnen.

Tot zover de geschiedenis rond de stand van dia 1. Zwart wint of wit haalt een uiterst benauwde remise via de methode Kersten of Spanjer. Maar op 26 november werd een hoofdstuk toegevoegd aan het klassiekje. Een hilarisch hoofdstukje, want wit wist de penibele stand zelfs nog te winnen!

Zwart: S. Doller – Wit: G. Mollink

 


Uit de wedstrijd Huizum – Witte van Moort 2. De witspeler kende zijn klassieken en deed het goed. Vanuit diagram 1: 47. 25-20!, 14x25; 48. 38-33, 12-17? (versmaadt dus het gunstige 13-18); 49. 27-22, 13-18??; Een grote fout. Natuurlijk had zwart hier (21-27) moeten nemen met een gunstig, maar remiseachtig eindspel. Zwart dacht echter simpel te kunnen winnen. Maar. . . . 50. 22x13, 19x8; 51. 30x19, 23x14; 52. 34-30! (Natuurlijk!), 25x34; 53. 33-29, 34x23; 54. 28x10, 8-13; 55. 10-4, 13-19; 56. 35-30, 19-23; 57. 30-24, 21-27; 58. 32x12, 23-28; 59. 4-27 en zwart gaf het op.


De oplossing van de vorige opgave van G. Post (zwart: 7, 9, 10, 12, 18, 19, 20, 22, 23, 25, 30 / wit: 21, 29, 33, 34, 37, 39, 40, 43, 45, 49): 28, 40, 24, 2, 30, 7 naturel.

De nieuwe opgave is er een van wijlen Herman van Meggelen. Zie diagram 3. Wit begint en wint.

 



Terug naar damrubrieken