Leningrader nog springlevend

Eric van Dusseldorp

 

Een beginnende dammer krijgt van zijn of haar leermeester steevast twee dingen te horen: laat je in de opening niet in de kettingstelling nemen en ga niet over op –op het eerste gezicht voor de hand liggend- randspel door (met wit) al te vroeg naar veld 16 te vluchten.

Het nadeel van een kettingstelling is, dat je er soms nooit meer uitkomt. Het nadeel van randspel is de kans dat je, door een aanvallend ingestelde tegenstander, overspeeld kan worden.

De geniale wereldkampioen van de jaren tachtig, de voormalige Rus Alexander Dybman, ontwierp een prachtige openingsvariant waarin hij aantoonde dat een kettingstelling plus randspel, maar dan in combinatie met elkaar, in sommige gevallen goed mogelijk en zelfs kansrijk is.

En zo werd de Leningrader variant geboren, genoemd naar de toenmalige woonplaats van Dybman. De mogelijkheden die dan ontstaan, doen een beetje denken aan het damspel op het kleine bord (64 velden), zoals dat in Brazilië wordt gespeeld. Alles grijpt nauw in elkaar en uiteindelijk zijn beide kleuren de controles een beetje kwijt.

Op grootmeesterniveau komt men de Leningrader nog maar zelden tegen, mogelijk zijn de ins en outs van dit fraaie speltype op dat level zo langzamerhand wel bekend. Maar in het kampioenschap van Rusland, dat dit weekend afloopt, stak ie weer eens de kop op.

Zwart: M. Brusanov – Wit: I. Kostionow

 


1. 33-29, 19-23; 2. 39-33, 14-19; 3. 44-39, 10-14; 4. 50-44, 5-10; 5. 31-26, 20-25; 6. 37-31, 15-20; 7. 42-37(!?), 10-15; 8. 48-42(!?), 4-10; 9. 31-27(!?), . . . Drie typerende ‘Leningrader’ zetten na elkaar. 9 . . ., 17-22; 10. 37-31, 11-17; 11. 27-21(!), 16x27; 12. 32x21, 7-11; 13. 41-37, 19-24; Wit heeft zijn zin: Dybmans huisstrategie staat op het bord. Natuurlijk gaat wit geen 34-30 spelen.

14. 46-41, 11-16??; Zie diagram.

 

 

Hoe verraderlijk dit speltype is, blijkt uit deze zet. De partij is amper begonnen, of het is al weer voorbij. Wit neemt een verrassende combinatie met twee keuzeslagen.15. 35-30, 24x35; 16. 29-24, . . . en zwart gaf het op. Na (16x27) wint 24-19 en 33-28 en na (20x29) 33x24 (16x27) komt 24-19, 34-30, 39x28 en 31x4.

Een interessant fragment uit de eerste ronde van het Russisch kampioenschap. Zie diagram.

 

Zwart: A. Stoljarow – Wit: A.Kalmakov

De sterke en ook in ons land bekende Alexander Kalmakov achtte de tijd rijp voor een op het eerste gezicht kansrijk ogende Ghestem-doorstoot.

28. 28-22(?!), 8-13; 29. 33-28, (Natuurlijk onbevreesd voor 26-31 annex 16-21) 4-10; 30.42-38?, . . .

Maar zo moet het zeker niet. Zwart forceert nu achter elkaar de winst.

30 . . ., 24-29!; Nu dreigt (29-33), (26-31), (16-21), (18x49) en (13x2)! De meest voor de hand liggende parade is natuurlijk 39-33, maar dan volgt (3-8) 33x24 (19x39) 43x34 (11-17) 28x19 (14x23) 22x11 (6x17) en de aanval op 27 slaat door. Een eenvoudige maar afdoende anti-Ghestemmanoeuvre! Wat wit in de partij doet is eigenlijk nog best vindingrijk, maar toereikend voor een punt is het bij lange na niet.

31.35-30, 29-33; 32.38x29, 26-31; 33.37x17, 16-21; 34.27x7, 18x49; 35.29x18, 13x24; 36. 7-2, 49-40; 37.34-30, 24x35; 38. 2x24, 40-7; 39.45-40, 7x45; 40.17-11, 6x17; 41.24-15, 45-1; 42.15x6, 35-40; 43.47-42, 40-45; 44.42-38, 14-20; 45.38-32, 20-25; 46.6-50, 1-18; 47.48-42, 18-31; 48.42-38, 31-18; 49.50-6, 18-29; en wit gaf het op.

In de rubriek van 14 juni werd een vraagstuk van D. de Ruiter uit Duivendrecht ter oplossing aangeboden. (Cijferstand: zwart: 6, 8, 16, 19, 20, 24, 35, 36, 37 / wit: 15, 22, 27, 29, 32, 33, 38, 41, 47). Dit resultaat van een snelcompositiewedstrijd laat zich als volgt ontleden: 22-17 (37x39) 27-21 (24x42) 15x2 (16x27) 47x38 (36x47) 2-30 (47x11) 30x7 en wit wint.

Ook de nieuwe opgave is van de hand van de inmiddels tachtigjarige Dirk de Ruiter. Het is een eerste publicatie. Wit begint en wint.

 

Terug naar damrubrieken