Plusjes hebben veel impact

 

Eric van Dusseldorp 

 

 

In de twee laatste bondsraadsvergaderingen van de Koninklijke Nederlandse Dambond is besloten om bij de NK-finales senioren, maar ook bij junioren en aspiranten, de zogeheten ‘plusjes’ in te voeren. Een plusje kan gezien worden als een ‘klein resultaat’ dat bij gelijk eindigen de beslissing kan brengen. Een speler krijgt een plusje als hij of zij in de slotstand drie stukken meer heeft dan de tegenstander, waarbij een dam voor twee stukken telt.

 

Om precies te zijn gaat het nu als volgt: In de eindrangschikking wordt eerste gekeken naar het aantal punten. Is dat gelijk, dan telt het aantal overwinningen. Deze regel doet een beetje denken aan de 3-0 zoals die twee jaar is toegepast en is bedoeld om agressief, op winst belust spel te belonen. Maar als ook het aantal overwinningen gelijk is, komen de plusjes. Preciezer geformuleerd: het gaat dan om het saldo van het aantal plusjes minus de ‘minnetjes’ want, inderdaad, aan ieder plusje kleeft een minnetje.

 

Het invoeren van de plusjes is niet helemaal zonder slag of stoot gegaan. Relatief behoudende dammer als Ton Sijbrands zien het ‘plusje’ als een onverantwoorde uitbreiding van het klassieke damspel dat al eeuwenlang uitsluitend de uitslagen ‘winst’ en ‘remise’ kent, zonder iets ertussenin.

 

Anderen daarentegen vinden de plusjes niet ver genoeg gaan. Ze noemen de plusjes ‘pluisjes’ en streven naar een grotere differentiatie van de puntentelling waarbij zelfs hele wedstrijdpunten kunnen worden ingelopen met voordelige remises…

 

Speltechnisch gezien heeft de invoering van de plusjes een behoorlijke impact, al schijnt niet iedereen zich dat te realiseren. Allerlei klassieke standen dienen herijkt te worden. Stellingen die vroeger remise waren leveren nu, bij goed spel, een ‘plusje’ op. Een plusje die uiteindelijk kan beslissen over een titel.

 

Van de beroemde Woldoubystand is bekend dat die bij correct spel remise is, ondanks het grote voordeel van de kleur met de tempoachterstand. Het leidt geen twijfel of de variant waarin de Rus Kosminski met een triple-offer de remise heeft gevonden, een plusje op moet leveren.

Zie diagram.

 

 

 

Na 1. . ., 17-22; 2. 28x17, 12x21; 3. 33-28, 24-29(!); geldt 39-34 (29x40) 35x44 als een kansrijke voortzetting. Zwart moet dan remise maken met (23-29) 44-39 (29-34) 39-33 (19-23!) 28x17 (34-40) en ofschoon wit makkelijk een plusje zal halen, is de stand erg rommelig en onoverzichtelijk waardoor er zelfs de mogelijkheid bestaat dat wit zich vergaloppeert en genoegen moet nemen met een gewone remise zonder plusje.

Vanuit de stand van diagram 1 is de volgende remise met plusje veel overzichtelijker. Helemaal niks kan er misgaan na 1. . ., 17-22; 2. 28x17, 21x12; 3. 33-28, 24-29; 4. 39-33, 12-17; 5. 33x24, 17-21; 6. 38-33, 23-29; 7. 28-23, 19x39; 8. 24x44, 18-23; 9. 27-22, 13-18; 10. 22x13, 14-19; 11. 13x24, 21-27; 12. 32x21, 16x27; 13. 24-20, 23-28; 14. 20-14, 27-32!; De zet (27-31) is buitengewoon gevaarlijk voor zwart, zie ook de partij die Gerard Jansen vorig jaar van Hein Meijer won. De zet (27-32) is dus remise, maar garandeert de meerderheidspartij wel op een zeer overzichtelijke manier een voorsprong van drie stukken in de slotstand en dus een plusje.

 

Er is ruimte voor een aardig probleempje afkomstig van een Litouws problemistenconcours.

Zie diagram.

 

 

 

Wit wint door 28-22 (40x49) 22x2 (49x32) 2x30 (29x47) 27x38 (47x11) 30-34 (16x27) 34x49 (6-11) 49-44 (11-16) 44-49 (16-21) 49x16 (35-40) 16-11 (40-45) 11-50.

 

Oplossing vorige opgave. Auteur: P. Kuijper. Zwart: 2, 7, 8, 12, 17, 20, 21, 24, 32, 35, 37, / Wit: 13, 18, 23, 26, 29, 33, 34, 39, 43, 47, 49. Wit wint door 42, 11, 8, 40, 2, 25. Grote klasse!

 

Ook de nieuwe opgave is er een van P. Kuijper uit Hoorn. Zie diagram. Wit begint en wint.

 

 

 

 

 Terug naar damrubrieken