Logische zet is soms verkeerd

 

Eric van Dusseldorp

 

 

In de rubriek van vorige week was te zien hoe Kees Thijssen de titel van Open Kampioen van Nederland verspeelde door op een zeker moment met een schijfje de verkeerde kant op te gaan. Zie diagram.

 

 

 

Zwart: K. Thijssen – Wit: F. Ndonzi

 

Na 49. 37-32? moest zwart de laatste beslissing in tijdnood nemen. (Het verplichte slagje 26x17 is immers geen beslissing.) Wat te doen in een standje waarin niet alles te berekenen valt? Het valt de Nederlands kampioen niet te verwijten dat hij voor 49. . ., 7-12 koos. Want het is een ongeschreven regel dat je in een bijna gewonnen, maar nog niet helemaal duidelijke stand die zet moet doen die het meest logisch lijkt en de meeste mogelijkheden openhoudt en dus het minste bederft. Vanuit die redenering komt het centrale (7-12) in aanmerking. Maar laat nu net het iets minder voor de hand liggende (7-11) wel gewonnen zijn.

De hoofdvariant:

 

49. . ., 7-11; 50. 32x21, 26x17; 51. 33-29, 14-19; 52.38-33, 19x30; 53. 25-20, 15x24; 54. 29x20, 13-19; 55. 34x25, 19-24; 56. 20x29, 23x43; Dezelfde afwikkeling als in de partij! Alleen staat er nu op 11 een schijf in plaats van op 12. In het eindspel is het in het algemeen gunstig om dicht bij de rand te staan.

57. 25-20, 43-48; 58. 20-15, 48-42; en nu zijn er volgens de toernooiwebsite twee varianten: 1) 59. 36-31, 42x24; 60. 15-10, 24-19!; 61. 10-4, 19-2!!; 62. 4x27, 17-21; en wint. 2) 59. 33-29, 42x24; 60. 15-10, 17-21!; 61. 10-4, (61.10-5 leidt tot een strategisch gewonnen eindspel; zwart kan bijv. zijn schijven naar de velden 16, 26 en 27 dirigeren en de rest is niet moeilijk meer) 19-2 en wint.

Terug naar de stand van diagram 1. De zet 37-32 kreeg aan het begin van deze rubriek een vraagteken. Analytisch is de stand namelijk vrij simpel remise door 33-29! (14-19 gedwongen, want zwart mag 38-33 niet toelaten) 36-31!! (27x36) 39-33 (19x28) 38-32 en 32x1.

 

De volgende fragmenten zijn wat luchtiger.

 

 

 

Zwart: L. Baya – Wit: H. Kalk

Zie diagram. Na 27. 34-30?, 25x34; 28. 39x30, volgde het fraaie 15-20!; 29. 24x15, 4-10; 30. 15x4, 13-19!!; 31. 4x32, 19x50 met winst. De Afrikaan won hiermee de prijs voor de mooiste combinatie.
 

 

 

 

Zwart: C. van Wijk – Wit: E. van Dusseldorp

Zie diagram.

Gespeeld was (8-12?). Er volgde 36. 29-24!, 19x50; 37. 28x17, 11x22; 38. 42-37, 35x44; 39. 45-40, 44x35; 40. 38-33, 50x28; 41. 32x1 en wit won snel.

 

 

 
 


Zwart: M. van Ballegooijen – Wit: J. Krajenbrink

 

Zie diagram 4.

Subtopper Mari van Ballegooijen staat bekend als een speler met originele ideeën en in de stand van diagram 4 lijkt hij daarmee succes te hebben. Na het gespeelde 43. 40-35? was winst tegen niemand minder dan grootmeester Johan Krajenbrink mogelijk geweest. Er valt veel meer over de diagramstand te melden, maar de hoofdvariant is 43. . ., 11-16!; 44. 31-26, 8-13!; 45. 34-30, . . . Ook het offer 35-30 verliest uiteindelijk, alleen het duurt wat langer. 45 . . ., 20-25!!; 46. 29x18, 25x43; 47. 38x49, 27x29; 48. 18x27, 21x23;

 

In de partij ging het echter snel bergafwaarts met de creatieve Brabander. 43. 40-35?, 8-12?; 44. 28-23, 4-10?; 45. 35-30, 24x35; 46. 23-19, 14x23; 47. 29x16 en zwart gaf het op.

 

Terugkomend op het vraagteken bij wits 43e zet. Krajenbrink had -analytisch gezien!- voor de remise moeten gaan met de volgende variant: 28-23 (22-28) 31x22 (28x37) 40-35 (17x19) 35-30 (24x35) 29-24 (20x40) 39-34 (40x29) 33x2 (11-16) 2-7 (14-19) 7-18 (21-26) 18-29 met remise.

 

Terug naar damrubrieken