Onstuimige Springer onderuit

door Eric van Dusseldorp


Benedictus Springer had in de WK-match tegen Maurice Raichenbach in 1937 de tweede partij gewonnen (zie de rubriek van vorige week) en zou deze voorsprong tot de achtste partij weten te handhaven.

Toch scheelde het niet veel of de Franse titelhouder was al in de derde ronde langszij gekomen.

Zie diagram. De manier waarop Raichenbach Springers foutzet (15-20) afstraft in het gevecht om de voorpost op 27 is nog steeds uiterst actueel. Gesneden koek inmiddels voor de huidige generatie geoefende spelers, maar anno 1937 was de finesse waar het in dit soort standen om draait nog niet bekend. Uitstekend berekend dus door Raichenbach!

 

Zwart: B. Springer - Wit: M. Raichenbach

Partijverloop 28 . . ., 15-20?; De aanval op 27 wordt nu een doorslaand succes. 29. 37-32, 11-16; 30. 32x21, 16x27; 31. 42-37, 6-11; 32. 37-32, . . . De Nederlandse uitdager had veel te laat zien aankomen dat de 1-om-2 (19-24) absoluut verboden is. 32 . . ., 11-16; 33. 32x21, 16x27; 34. 38-33!, . . . Een belangrijke manoeuvre. Door zwarts foutieve 28e zet dreigt wit nu dubbel met 29-23 dan wel 29-24. 34. . ., 8-12; 35. 29-23, 18x38; 36. 43x21, 13-18; 37. 31-27, 22x31; 38. 36x27, 3-8; 39. 39-33, 19-23; 40. 21-16, . . . Volgens Jack de Haas was 49-43 kansrijker. De Haas was anno 1937 een gezaghebbende dammer die men niet durfde tegen te spreken. Het zou ongepast zijn, dit nu wèl te doen. 40 . . ., 12-17; 41. 26-21, 17x26; 42. 16-11, 18-22; 43. 27x29, 26-31; en wit liet het voor hem kansrijke eindspel uiteindelijk remise lopen.

Na enkele partijen met wisselende kansen ging het in de achtste ronde mis met de uitdager. Zie diagram.

 

Zwart: M. Raichenbach - Wit: B. Springer

Veel te onstuimig, maar wel conform zijn stijl, speelde de Nederlander 20. 28-23?, . . . Meer voor de hand lag 36-31, al dan niet voorafgegaan door enkele rustige zetten. Zwart heeft de mogelijkheden om voordeel te behalen nu eigenlijk voor het uitkiezen. 20 . . ., 13-18; 21. 40-34, 17-22; 22. 41-37, 11-17; 23. 38-33, 8-13; 24. 37-31, 26x37; 25. 42x31, 3-8; 26. 46-41, 1-6; 27. 45-40, 13-19; 28. 24x13, 8x28; 29. 48-42, . . . Na 31-27 en 33x13 volgt een simpele combinatie naar 45. 29 . . ., 28-32; 30. 42-37, 32-38; 31. 33x42, 14-19; 32. 49-43, 6-11; 33. 31-26, 4-9; 34. 37-32, 9-14; 35. 32-27?? Een blunder in een slechte, maar wellicht nog niet helemaal verloren stand. 35 . . ., 22x31; 36. 26x37, 17-21; 37. 16x27, 25-30; 38. 34x25, 18-22; 39. 27x18, 12x45; 40. 44-40, 45x34; 41. 39x30, 20-24; en wit gaf het op.

Na een schlemielige nederlaag in de negende ronde (Springer overzag een 1-om-2) en een enigszins ongelukkige nul in de elfde (op de 63e zet werd de remise gemist) volgde de twaalfde partij waarin Springer zeer dicht tegen de winst aanhikte. Zie diagram.

Zwart: M. Raichenbach - Wit: B. Springer

 

Na 37 . . . 8-13; verkreeg wit vrijwel winnend voordeel middels het fraaie 38. 34-30, 25x34; 39. 40x29, . . . en omdat zowel (19-24) als (20-24, x24) verhinderd zijn door 33-28 resp. 33-29 krijgt wit het strategische veld 24 in handen. 39 . . . 21-27; 40. 32x21, 17x26; 41. 29-24, 20x29; 42. 33x24, 19x30; 43. 35x24, 11-17; Nog slechter is (12-18) 37-32 (18-23) 38-33 en wit wint. 44. 37-32, 17-22; 45. 38-33, 22-27; 46. 32x21, 26x17; 47. 33-28, 6-11; 48. 45-40, 17-21; 49. 40-34, 21-27; 50. 34-29? . . . Springer geeft aan dat 28-23 vrijwel zeker wint en volgens hem is deze zet ook logischer. Immers 28-23 moet toch een keer en 34 kan desgewenst nog naar 29 of 30. 50 . . ., 11-17; 51. 48-42, 17-21; 52. 42-37, 21-26; 53. 28-23, 13-18; 54. 24-19, 15-20; 55. 29-24, 20x29; 56. 23x34, 12-17; en remise gegeven.

Dit duel zou de opmaat zijn tot Springers denderende overwinning in de dertiende partij. Daarover volgende week meer.

Terug naar damrubrieken