Winnend trucje op de lange lijn

Eric van Dusseldorp 

De positie op het eerste diagram is er eentje van het bekende soort. Bijna iedere dammer heeft zo’n standje wel eens op het bord gehad, zowel met wit als met zwart. Het is duidelijk wat er aan de hand is: wit heeft het initiatief en heeft dat vermoedelijk de hele partij al gehad. Zwart heeft twee niet al te sterke randschijven op 25 en 35 en een al dan niet blijvende hangende schijf op 12. De vraag in dit soort standen is steeds: bouwt wit zijn voordeel uit naar winst of kan zwart het, door een combinatie van factoren, toch remise houden?

Hoe bekend het type standje ook bij menigeen zal voorkomen, de exacte positie is nog slechts twee keer op het bord geweest, althans volgens de inmiddels bijna 400.000 partijen tellende Turbo Dambase (voor wie dit pakket wil bestellen: even googelen!).

De eerste keer was in 1998 in een bondscompetitiewedstrijd tussen D. van den Berg en J. Bultena, met verwisselde kleuren. De vraag: “is deze stand voor wit gewonnen?” is volmondig met “ja” te beantwoorden. In de scherpste variant blijft er een witte schijf tegen een zwarte schijf over: oppositie dus. Weliswaar via allerlei zetverwisselingen, veldkeusvrijheiden en alternaties, kortom, zaken waar problemisten in de regel van gruwen, maar daar gaat het hier even niet om.  

 

Wit: D. van den Berg – Zwart: J. Bultena

De witspeler begon de forcing goed: 48. 44-40, 35x44; 49. 39x50, 13-19 (want na (24-30) 34-29 (30-35) 29-24 gaat zwart kansloos verliezen);

50. 34-29!, 19-23 (of?); 51. 28x30, 25x23; 52. 38-32, 17-22; 53. 32-28, 23x21; 54. 26x8, 22-27; 55. 8-3, 18-22?; Een armoedige zet, waarna wit op verschillende manieren kan winnen. Bijvoorbeeld door 3-9 (16-21) 9-20! (27-32) 20-14 (22-28) 33x22 (32-38) 22-17 (21x12) 14-3 (12-18) 3-9 (18-23) 9-14 (23-29) 14-20 (29-33) 50-44.

56. 3-20(?),… De witspeler gaat uit van een verkeerd plan, maar toch wint deze zet nog. Vandaar het (?). 56…, 27-32; 57. 50-44? Maar nu is het remise. Winst is 33-28! (32x23) 20-9 (22-28) 9-27 (28-33) 50-44 (23-29) 27-49 (16-21) 49x16 (29-33) 16-43+.

In de partij liep het remise na 57…, 22-28; 58. 33x22, 32-37; 59. 20-47, 16-21; 60. 22-18, 21-27; etc.

In de bondscompetitiewedstrijd Damcombinatie Fryslân – PWG ’s-Gravenpolder, afgelopen seizoen, kwam opnieuw de stand van diagram 1 op het bord..

Wit: W. Leijenaar – Zwart: C. Rijk

Partijverloop: 53. 44-40, 35x44; 54. 39x50, 13-19; 55. 34-29, 19-23; 56. 28x30, 25x23; 57. 38-32, 16-21(?); Zwart staat analytisch tóch verloren, maar wit krijgt niet de gelegenheid het mooi uit te maken. 58. 27x16, 17-22; 59. 32-27, 22x31; 60. 26x37, 12-17; 61. 50-44, 18-22; 62. 33-29, 23x34; 63. 37-32, 22-28; 64. 32x23, 17-22; 65. 23-18, 22x13; 66. 16-11 en 2-0.
Scherper dan (16-21) op de 57e zet was het door Bultena gespeelde (17-22) waarna er na 32-28 (23x21) 26x8 (22-27) 8-3 (27-31!) een eindspel op het bord komt, dat niet zo heel makkelijk te winnen is. Immers, zwart heeft drie schijven op de lange lijn en lijkt, na offeren, altijd op dam te komen. Of wit wint, hangt in dit soort situaties altijd af of de twee witte schijven goed kunnen samenwerken, bijvoorbeeld door een vangstelling op te bouwen. Dat lukt hier niet, althans niet op tijd. Hoe toch te winnen? Er is een ander trucje: 3-26 (31-36) 26-37 (18-22, anders wint 33-28 direct) 50-44! (16-21) 44-39 (21-27) 37-23 (27-31) bijv. 23-19 (22-28, op 22-27 gewoon wachten met 19-23) 19x26 (36-41) en nu 26-37! (41x32) 33-28! (32x23) 39-33! en de forcing, vanuit de beginpositie, beleeft zijn ultieme einde!  

 

De oplossing van het probleem uit de rubriek van vorige week (Pieter Kuiper, wit: 22, 24, 27, 29, 30, 33, 34, 36, 44 / zwart: 8, 11, 12, 13, 18, 19, 28, 35): Wit wint door 29-23 (18x49) 22-18 (13x31) 24x2 (bijv. 35x24) 2x16 (28x39) 36x27 (49x21) 16x17 naturel. Niet zo’n moeilijk probleem. Steeds de mooiste zet doen, dan wel wint het wel.

Ook de nieuwe opgave is een eerste publicatie van Pieter Kuiper uit Hoorn. Zie diagram. Wit begint en wint.

 

Terug naar damrubrieken