Oudjes krijgen alsnog titel

 

 

 

Eric van Dusseldorp 

 

 

Grootmeestertitels in de damproblematiek, ze dateren van de laatste decennia. En dat terwijl deze discipline al ongeveer een eeuw op een hoog niveau wordt beoefend.

Eigenlijk is het begonnen toen dammers in de voormalige Sowjet-Unie zich gingen bemoeien met de damproblematiek en zowaar bereid bleken de intussen in Nederland en Frankrijk ontwikkelde regels te accepteren. Dat was in de jaren zeventig van de vorige eeuw.

 

Maar Russen en aanverwante volkeren waren ook toen al gek op titels. Begin jaren tachtig werden de eerste internationale compositiewedstrijden gehouden waar heuse meester- en grootmeesterpunten te verdienen waren. Een bepaald aantal punten leidde dan tot toekenning van de internationaal meester- of grootmeestertitel problematiek of eindspelcompositie. En zo werkt het nog steeds.

 

Het is vier Nederlanders gelukt om op deze manier de GMIP-titel te verkrijgen: J. Bastiaannet (eindspelstudies), J. Viergever, L. de Rooij en D. de Ruiter (alledrie problematiek). Bekende buitenlandse GMIP’s zijn onder anderen S. Juskewitsj (Oekraine), B. Morkus (Litouwen), V. Matuss (Rusland) en A. Kuijken (Zwitserland).

 

Maar al ras gingen er stemmen op dat er een inhaalslag gemaakt diende te worden. Enkele oudere Nederlandse problemisten hebben vooral (ook) in het verleden geschitterd en zouden op grond van hun prestaties ook recht op een titel hebben. De werelddambond bemoeide zich ermee en kende grootmeestertitels (honoris causa) toe aan zes 60-plussers: D. Vuurboom, A.P. de Zwart, J. Bus, P. Kuijper, A. van der Stoep en F. Hermelink. Het aardige is dat ze allen nog actief zijn in de dammerij.

 

De oudste is Derk Vuurboom, 93 jaar en in het verleden jarenlang damredacteur van het communistische dagblad De Waarheid. Vuurboom won in de jaren ‘50 veel nationale wedstrijden met damproblemen die tegenwoordig als nogal traditioneel worden beschouwd: teruggewerkt, vanuit een motief, naar een ‘partijachtige’ (gescheiden) beginstand. Zie diagram. 

 

 

 

Wit wint door 32-28! (23x21, duidelijk gedwongen) 34x23 (18x29) 42-37 (33x42) 31-26 (42x31) 26x8 (2x13) 36x9 (4x13) 15x4 (29-34) 4x1 (34x45) 1-40 (45x25) 48-43.

 

De Zwart, Bus en Kuijper zijn bij de lezer bekend als huisleveranciers van deze rubriek.

 

 

 

Dit diagram laat een stand zien van de bekende damhistoricus Arie van der Stoep. Van der Stoep is ooit gepromoveerd op de herkomst van het woord ‘dam’ en staat daarnaast nog steeds bekend als topproblemist. Wit wint door 27-21 (17x46) 16-11 (28x48) 11x2 (48x30) 2-16 (33x42) 16-7 (12x1) 23x5 (46x14) 5x48 (30x19) 29-24 (19x30) 44-40 (35x44) 50x39 (30x43) 48x2 en het Guerramotief is ontstaan.

 

De stand van het volgende diagram is van Frans Hermelink.

 

 

 

Wit wint door 44-40 (45x34) 39x30 (28x48) 37x6 (48x46) 6-1 (24x42) 15x4 (25x34) 1x9 (46x19A) 4-15 (3x14) 15-24 (19x30) 35x24. A(46x5) 35-30 en 4-10.

 

Oplossing van de vorige opgave. Auteur: R. de Jong (wit: 11, 21, 24, 25, 29, 30, 31, 33, 34, 39, 40, 46 / zwart: 2, 6, 8, 10, 12, 13, 14, 18, 19, 22, 32): winst door 29-23 (6x37) 33-28 (22x35) 25-20 (18x40) 20x7 (2x11) 24x2 (35x24) 2x5 (37-42) 5-37 (42x31) 46-41.

 

De FMJD is er nog niet toe gekomen om aan reeds overleden problemisten postume titels toe te kennen. Gegadigden zijn er genoeg. Wat te denken van Cornelis Blankenaar (eindspel) en Arend Stuurman (problematiek).

In aanmerking komt ook H.J. van Alphen, Deze problemist was een tijdgenoot van D. Vuurboom en had dezelfde voorkeur voor mooie beginstanden als deze oudste nog levende Nederlandse problemist. Maar de slagsystemen van Van Alphen zijn ontegenzeggelijk spectaculairder. Zie diagram. Wit begint en wint.

 

 

 

 Terug naar damrubrieken