Wim de Jong had voor niemand ontzag

Eric van Dusseldorp

Op 9 januari jl. overleed op 89-jarige leeftijd een van de markantste en -op zijn hoogtepunt- een van de sterkste dammers van Nederland: Haarlemmer Wim de Jong. Zijn dammende stadgenoten merkten zijn dood pas op, toen er in de krant een rouwadvertentie verscheen. Niet zo verwonderlijk: zo’n tien jaar geleden hing De Jong, na een akkefietje met zijn damclub, het dambord aan de wilgen en wijdde het einde van zijn levensdagen aan de bridgesport.

Wim de Jong kwam uit een vermaard dammersgeslacht. Zijn vader Abe de Jong was een tijdgenoot (jaren twintig vorige eeuw) van Franse topspelers – zelfs wereldkampioenen – als Marius Fabre en Stanislaw Bizot, die hij beiden weleens wist te verslaan. Abe had drie dammende zoons: Yme, Bas en nakomertje Wim die aanvankelijk alleen maar mocht toekijken. Niemand bevroedde toen dat juist die kleine Wim, die overigens qua postuur altijd heel tenger is gebleven, later kampioen van Nederland zou worden. Zelfs tot viermaal toe, in 1956, 1960, 1961 en 1962. In die periode was hij ongetwijfeld de sterkste actieve dammer van ons land.

Wim de Jong was vooral ook bekend door zijn volstrekt compromisloze speelstijl. Hij ging altijd voor de winst en durfde van alles te spelen: ingewikkelde Roozenburgopstellingen, Springer-opstoten, Parti-Bonnards en rücksichtsloze omsingelingen. En of zijn tegenstander nou wereldkampioen was of in het derde tiental van zijn club speelde, het maakte hem niet uit. Deze speelstijl heeft hem veel prachtige overwinningen opgeleverd, maar ook hardhandige nederlagen. Misschien was dat ook wel de reden dat hij internationaal nooit helemaal bij de supertop kon aansluiten, zelfs niet in zijn gloriejaren. Het was de tijd van de opkomst van Russische dammers als Koeperman en Tsjecholew. Die introduceerden een meer realistische speelstijl en wisten, als het erop aankwam, wel raad met De Jongs romantische spelopvatting…
Niettemin was Wim de Jong in die tijd een bekende Nederlander. Een brief gepost aan ‘Wim de Jong, damkampioen van Nederland’ kwam altijd aan.

Het volgende fragment, uit het Nederlands kampioenschap van 1962, is erg bekend.

Wit: H. van Silfhout – Zwart: W. de Jong

 

Zie diagram. Wit aan zet speelde 25. 40-34. Zwart, die bewust de hele stortbak over zich heen had laten komen, vond het tijd om door te trekken: 25…, 26-31; 26. 37x26, 17-21; 27. 26x17, 14-20; 28. 24x15, 13-18; 29. 22x24, 11x22; 30. 28x17, 30x46; met winst.

Zwart staat in de diagramstand overigens al gewonnen. Op 24-20 volgt immers (19-24) en (30-34), na 23-18 wint (26-31) en (19-23) snel en ten slotte worden zowel 32-27 als 41-36 afgestraft door (8-12) en zwart wint altijd eenvoudig een schijf.

Wit: P. Roozenburg – W. de Jong

 

Zie diagram. Een fragment uit het wereldkampioenschap van 1956. Rotterdammer Piet Roozenburg won de hoogste titel in 1948 en 1952 en was voorbestemd om dit kunststukje te herhalen. Maar in de dertiende ronde trof hij Wim de Jong, een speler van wie hij meestal juist won. De Jong toonde evenwel geen enkel ontzag voor mastodont Roozenburg, en bracht diens wereldtitelaspiraties hardhandig om zeep. Het was Wim de Jong ten voeten uit: tegen iedereen willen winnen, ook van een landgenoot die een nieuwe wereldtitel al bijna op zak had. Hij speelde sterk 34…, 11-17!; dreigt (17-21). Wit vervolgde logischerwijs met 35. 37-31,… (op 37-32 volgt een eenvoudige damcombinatie) en nu won zwart door een op het eerste gezicht afschuwelijke winkelhaak op het bord te brengen: 35…., 7-11!; Nu speelt (17-21) een dodelijke rol. Er volgde nog 36. 38-32, 27x38; 37. 42x33, 19-24; 38. 31-27, 22x31; 39. 36x27, 11-16; 40. 34-29, 23x43; 41. 33-29, 24x33; 42. 35-30, 25x34; 43. 40x49,… en zwart verzilverde zijn plusschijf. Niet Roozenburg, maar de vrij onbekende Canadees Deslauriers werd dat jaar wereldkampioen.

Oplossing vorige opgave (A.P. de Zwart, wit: 15, 21, 27, 30, 34, 37, 38, 40, 41, 43, 44, 45, 47 / zwart: 7, 12, 13, 14, 16, 17, 19, 23, 26, 29, 33, 36): Winst door 37-32 (33x42) 47x38 (36x47) 15-10 (47x50) 27-22 (16x49) 22x2 (49x24) 10-4 (29x40) 4x21 (26x17) 2x6.

Voor de laatste keer een tweede publicatie van wijlen Aart de Zwart. Zie diagram. Wit begint en wint.

 

Terug naar damrubrieken